Vijf jaar geleden verloren Patricia en Harmen hun zoontje Tobias, die bij de 20-weken-echo trisomie 18 bleek te hebben. In dit blog neemt Patricia ons mee in de tijd na de geboorte van haar overleden zoon, en de veelbewogen jaren daarna.
Aan mijn kraambed zat dominee Lydia, die aan het eind van deze week de begrafenis zou leiden. In
de wieg lag het levenloze lichaampje van ons derde kindje. “Het ene moment voel ik intens verdriet,” zei ik tegen haar, “en het andere moment voel ik een soort van vreugde.”
‘de vrede van God die alle verstand te boven gaat…’ schoot het steeds door mijn hoofd.
“Alsof ik een kijkje in de hemel mag nemen en iets van Gods goedheid voel. Ik voel zoveel vrede, rust en kracht.”
Joy in weakness.
Nog geen twee jaar daarvoor had ik, na ruim vijf jaar ploeteren als pedagogisch medewerker en vergeefs solliciteren naar een baan als kinderpsycholoog, God gesmeekt het roer over te nemen en mijn leven in Zijn Hand te nemen. En hoewel onze kinderen 3 en 1 waren, werd mijn hart vervuld met een verlangen om integratieve kindertherapie te gaan studeren. Een studie waarvan ik tot dan toe nog nooit had gehoord, die vier jaar zou duren en waarvan we het eerste jaar nét konden betalen. En
waarvoor ik mijn baan zou moeten opzeggen. Kortom: blind vertrouwen op God; dat Hij de weg zou wijzen. Dat deed Hij… En hoe!
Maar omdat we nog altijd droomden van een groot gezin, besloot ik in mijn tweede studiejaar zwanger te worden. En toen was daar op 19 april 2017 die alles veranderende 20-weken-echo. Hoe kon er zóveel mis zijn aan één mensenlichaampje? Hoe bestond het dat God een kindje had gemaakt dat op geen enkele manier in staat was om te blijven leven? Een kindje dat ín mijn buik bewoog, reageerde op onze aanrakingen en stemmen. Leefde. Maar buiten mijn buik nooit zou kunnen eten, drinken of zelfs ademen. Het enige waar ik nog zeker van was, en waar we ons aan vast hielden, was de wetenschap dat God goed was. En dát werd de naam van ons ongeboren kindje: Tobias.
“Here Jezus, neem mijn leven, ik leg alles voor U neer.” zong ik in die tijd. En hoe zwaar het ook was, God was erbij. In álles voelde ik dat Hij ons droeg. Het lukte me zelfs om het tweede studiejaar succesvol af te ronden. Tobias werd precíes op de middelste dag van de zomervakantie geboren, na 35 weken zwangerschap. Ik had het zelf niet kunnen verzinnen. Mede door die timing lukte het om na de zomervakantie langzaam maar zeker mijn studie en praktijk voort te zetten. Het kostte me álle energie die ik op dat moment had, maar hielp me ook om overeind te blijven. Want het pauzejaar wilde ik bewaren voor een baby om voor te zorgen, waar ik – samen met onze kinderen en Harmen – zo ontzettend naar verlangde. Pepijn werd halverwege dat pauzejaar geboren en bracht weer vreugde, energie en licht in ons gezin.
Ja, de vreugde die God brengt in onze meest kwetsbare momenten, heb ik meerdere malen mogen ervaren. Maar bij ‘weakness’, denk ik ook aan mijn eigen zwakte. De momenten waarop ik zo overweldigd wordt door verdriet, dat ik alleen nog maar kan huilen. Ondanks de aanwezigheid van onze kinderen. Ondanks al het moois om ons heen. Ondanks - of misschien juist omdat - ik zelf niet eens weet wie of hoe Tobias eigenlijk was. En wie ik dus zo erg mis. En op die momenten ervaar ik alles behalve vreugde. Zwakte vind ik lastig. Niet voor niets heb ik mijn praktijk 'Kind en Krachtig' genoemd.
Zwak voelde ik me ook, toen ik – na een jaar afstuderen in Corona-tijd – mijn zwaarbevochten diploma had gehaald. Want wat volgde was niet de lang verwachte rust en ruimte voor ons gezin, maar een fikse overspannenheid. Met een christelijke coach deelde ik mijn zwakte, mijn schuldgevoel en schaamte. Mijn gevoel te falen als moeder van de kinderen die er wél waren. En het overweldigende verdriet dat ik maar niet de baas werd – en dat over zoveel meer bleek te gaan dan over het verlies van Tobias.
Langzaam maar zeker ging het beter. En toen in het voorjaar letterlijk en figuurlijk de zon weer ging schijnen, werd ik me langzaam bewust van het verlangen om nog een kindje te krijgen. Een verlangen dat me vulde met een vreugde die ik al lange tijd niet meer had gevoeld. Maar ook met angst. Vijf jaar na het overlijden van Tobias was er eindelijk rust in ons gezin. Ik kon toch niet het risico nemen dat... De kans op weer een kindje met trisomie 18 is voor ons één procent, maar gevoelsmatig 25 procent. Maar opnieuw voelde het alsof het verlangen naar een vijfde kindje door God Zelf in mijn hart werd gelegd. Toen ik Hem om wijsheid vroeg, kwam ik in een week tijd drie moeders tegen die uit het niets begonnen te vertellen hoe verrijkend de komst van een vierde kindje in hun gezin was geweest. En hoe heerlijk het was om voor een baby te zorgen terwijl de oudste drie al op school zaten. Toen ik mijn angst bij God neerlegde, klonk in de dienst het lied Symfonie: Ik geef wat ik heb, houd niets apart, open voor U mijn hart. En ik vóelde dat ik mijn leven weer in Gods handen wilde leggen. Of ik wel of niet zwanger zou worden, en al dan niet een levend kindje zou krijgen, ik wist het niet. Maar ik wist op dat moment wél, dat ik niet langer mijn lichaam wilde beschermen tegen een zwangerschap, uit angst voor het onbekende. En ik bid U Heer, dat heel mijn leven, een symfonie voor U mag zijn.
Inmiddels ben ik 19 weken zwanger, en hoe blij ik daar ook over ben, ik voel me ook kwetsbaarder dan ooit. Juist in de kerk word ik geregeld overspoeld door een zee van tranen. Ondanks de aanwezigheid van onze kinderen van inmiddels 10, 8 en bijna 4. Ondanks dat ik midden in een volle kerk zit. En ondanks dat het overlijden van Tobias al vijf jaar geleden is. De zwangerschap, maar ook het overlijden van wéér een kind in onze oude gemeente, confronteert me met het keiharde feit dat
er kinderen in de hemel zijn wiens ouders niets liever zouden willen dan hen hier op aarde vast te houden. En hóe ongelooflijk veel pijn dat doet.
‘Ja, we hebben U nodig’ denk ik dan, ‘maar waarom moet dat zó vaak bewezen worden…’.
Joy in weakness. Ik kon het de afgelopen tijd maar moeilijk vinden. Maar samen met mijn coach kwam ik erachter dat juist mijn verdriet en zwakheid, juist mijn pijn, me in staat stelt om verbinding te zoeken én voelen met andere mensen in pijn. Toenadering te zoeken tot iemand die het ondenkbare meemaakt. Om te leven vanuit liefde en niet vanuit angst. Te leven in afhankelijkheid en niet vanuit een illusie van grip. Te hopen zonder uit te gaan van vervulling.
Ik realiseerde me dat níets in het leven vaststaat, en dat onze ‘weakness’ ons verbindt. En verbinding… dát leidt tot vreugde.
“Heb het leven lief, als de stormwind gromt, en als de lente komt
En verberg je niet, als de regen valt, en als de donder knalt
Zing het hoogste lied, vlieg in vogelvlucht, door de blauwe lucht
Heb het leven lief, en wees niet bang”